Troost

Mama
Ze komt binnen in mijn praktijk. Ik kijk naar haar. Wat lijkt ze op haar mama. Ze is nog maar negen. Vorig jaar heb ik haar voor het eerst ontmoet. Haar moeder is vlak daarna overleden. Ze gaat op de stoel zitten en wipt op en neer. Ze kijkt naar de Playmobil, pakt een poppetje en het toverstokje. Al snel vertelt ze haar verhaal. ‘Eerst voelde het of mama een tijdje met vakantie was maar nu weet ik het zeker: mama komt echt niet meer terug!’ Dikke tranen rollen over haar wangen.

Her-inneren
Ze kruipt bij papa op schoot. Papa mag (blijkbaar nog) niet weg. Ze vertelt dat ze bang is als papa gaat. Net zoals thuis. Ze is bang dat er weer iemand sterft. Net zoals mama. We pakken de foto van mama. Ze kruipt nog dichter tegen papa aan. We pakken herinneringskaartjes en her-inneren mama. Samen met papa praten en lachen we over de leuke, grappige en gewone dingen van mama.

Papa
Opeens heeft papa ook tranen. Ze kijkt heel goed naar papa en neemt papa in zich op. Het is doodstil. Ik vraag wat ze voelt. Ze zegt: Ik word zo verdrietig als papa huilt. Ze staat op en pakt snel het toverstokje van de tafel. Samen praten we over het toverstokje, het verdriet van papa en het verdriet van haar. Papa lacht weer. Opeens mag papa gaan. Het is goed.

Troostdoosje
We knutselen. We praten over papa, als hij gaat maar ook weer terug komt. We praten over papa, die verdriet heeft maar ook weer lacht. We praten over mama, die niet meer terug komt. We praten over mama’s overlijden, de begrafenis en het gemis. We praten over haar verdriet en zorgen. We schrijven op wat troost en doen het in het doosje. Dit doosje is niet bedoeld om het verdriet kleiner te maken of weg te nemen, maar om concreet te maken wat ze nodig heeft als ze verdriet heeft of zich zorgen maakt. Als papa haar komt halen krijg ik een dikke knuffel. We nemen afscheid. Ze gaat en neemt het troostdoosje mee. Tot de volgende keer!

Leonieke Scheepsma – Develing | 2020