Her-inneren

Samen
Dit weekend gaan we samen naar Schiermonnikoog. Even samen er tussen uit, een cadeau verzilveren wat we 2 jaar geleden hebben gekregen voor ons 25 jarig huwelijksfeest. Eindelijk zitten we dan samen op de boot naar Het Schier. Ik kijk op de boot om me heen. Allemaal papa’s, mama’s met kleine kinderen Ik ontmoet geluk, liefde en warmte. Het is warm en de zon brandt op ons hoofd. Ik kijk naar Simon en zie dat hij het ook warm heeft. Ik kom in mijn eigen wereld en bedenk dat de tijd ons bijna ingehaald heeft. Ik haal herinneringen op. Mijn gedachten dwalen af naar vroeger. Samen met papa en mama op vakantie. Trouwen. Samen met Simon met vakantie. Wat jaren later samen met de kinderen maar ook met opa en oma, mijn papa en mama, met vakantie. En nu weer samen. Ik wil er samen met Simon over praten. Ik wil delen wat ik voel, denk en ervaar maar ik zie dat Simon afwezig is. Hij heeft het warm, kijkt naar mensen en niet naar mij. Ik wil met hem delen maar hij is meer geïnteresseerd in anderen – tenminste dat denk ik. Ik pak mijn boek en lees wat. Ik word verdrietig maar ik laat dat niet merken. Ik trek me terug in mezelf. Ik heb geen woorden. Ik heb geen taal. Ik sluit me af. Ik en mezelf. De dag verloopt verder en wat moeizaam. Het lukt me niet om terug te komen. Ik ben teleurgesteld, verdrietig en voel me alleen. We lopen, zwijgen en eten nog een hapje. We drinken een theetje, eten koekjes en kijken naar stomme programma’s op de televisie die mij niet interesseren. Ik ga naar bed.

Alleen
Ik word alleen wakker. Naast me ligt Simon. Ik voel nog geen samen. Ik voel me alleen maar alleen. We kleden ons aan en gaan ontbijten. Simon gaat aan een zeven persoons tafel zitten. Ik kijk om me heen en zie dat er inderdaad geen twee persoons tafels meer zijn. Ik voel me alleen aan zo’n grote tafel, samen met Simon. Dan komt er een meneer, met vrouw en kind aan. Ze willen bij ‘ons’ aan de tafel gaan zitten. Achter ‘ons’ zit een ander gezin. Er wordt door de vader van dat gezin gezegd dat die plekken aan ‘onze’ tafel bezet zijn. De meneer, met vrouw en kind, begint te mopperen. Hij vindt het geen stijl om zo’n grote tafel bezet te houden. De vader van het gezin begint nog wat uit te leggen en te bemiddelen maar meneer, met vrouw en kind, is boos en niet voor rede vatbaar. Meneer de Mopperkont druipt af en zoekt elders een plekje. Meneer de Mopperkont raakt me. Mijn gedachten dwalen af naar mijn vader.

Mijn lieve pap
Een paar minuten later komen er twee mensen aan waarvoor de tafel bij ‘ons’ bezet gehouden is. Een mooie, ietwat in zichzelf gekeerde oudere man, met een lichtblauwe trui en grijzend haar, zegt mij gedag. Naast hem een mooie vriendelijke, oude dame met een stok. Dan komt er een meisje naar hun toe en zegt: ‘Goedemorgen, opa en oma’. Opa en oma kijken wat onwennig. Kunnen we niet bij elkaar zitten? Blijkbaar niet. De vader vertelt dat ze naast ‘ons’ mogen gaan zitten. Dan loopt er een grote jongen naar opa toe en geeft zijn opa een dikke knuffel. Ik kijk, voel en schiet vol. Mijn lieve pap. De tranen komen. In gedachten zit daar mijn lieve pap. Zijn vriendelijke vrouw met stok zit naast mij. Om haar pols een gouden Cartier. Ik zie een andere dochter binnenkomen. Ze begroet liefdevol haar pap en mam. Ik kijk naar Simon, hij snapt er natuurlijk nog niets van. Ik snik en zeg: ‘Papa…’. Ik veeg de tranen weg met mijn servet. De tranen zijn niet meer te houden. Mijn servet is kletsnat. We eten nog wat, ruimen op en lopen naar de hotelkamer terug.

Her-inneren
In de hotelkamer aangekomen ga ik zitten. Ik huil en heb verdriet. Ik kijk terug, voel en her-inner. Het verleden is niet terug te draaien maar ik kan wel her-inneren. De mooie momenten en de moeilijke momenten. De gezinsmomenten, de familiemomenten, de momenten met papa en mama en later met opa en oma. Ik denk aan de momenten dat ik samen met mama bij mijn zieke pap zat. Ik denk aan de gesprekken die we met elkaar hadden waarin we konden her-inneren en delen. Ik denk terug aan de ochtenden dat ik papa heb mogen verzorgen. Ik denk aan de woorden die hij sprak toen ik zo verdrietig was: ‘Ach mijn lieve griet’. Ik denk aan het moment dat mijn lieve papa zijn laatste adem uit blies. Ik denk aan de laatste dagen dat papa bij ons was, het moment dat we met elkaar papa in de kist leggen. Ik denk aan de dienst. Ik denk aan het moment dat de kist met papa in het graf ging. De gedachten mogen er allemaal zijn. Dit is rouwen. Door de rouw te nemen kom ik bij mezelf, kom ik bij papa, open ik en pak ik Simon vast. Door de tranen heen wordt liefde levend. We delen en vertellen wat we voelen en hebben ervaren. We herinneren. Dit lucht op. Er is weer ruimte. Ruimte voor mezelf, ruimte voor de ander en ruimte voor samen.

Leonieke Scheepsma – Develing | 2019